Het nieuwe schooljaar staat voor de deur en ik houd mijn hart vast. Straks stapt mijn zoon weer in het busje en moet ik hopen dat alles goed gaat. Want dat is helaas niet vanzelfsprekend.
Deze week kwam de NOS met het nieuws dat er nog steeds grote problemen zijn met het leerlingenvervoer in Nederland. Al jaren gaat het aan alle kanten mis met het halen en brengen van kinderen die naar speciale scholen moeten, omdat zij door een ziekte, stoornis of andersoortige beperking niet naar een reguliere school bij hen in de buurt kunnen. Kinderen zoals mijn zoon, die vanwege zijn autisme naar het Speciaal Onderwijs gaat, een half uur rijden van ons huis vandaan. Omdat wij nog twee andere kinderen hebben die naar school en opvang moeten en wij zelf moeten werken, zijn we afhankelijk van het leerlingenvervoer. En we zijn blij dat het er is. In theorie. In de praktijk is het namelijk een bron van zorgen en frustratie. Mijn zoon wordt inmiddels al vijf jaar vervoerd en al vijf jaar is het managen van dat vervoer voor ons als ouders bijna een extra baan. En houd ik met grote regelmaat mijn hart vast als hij in dat busje stapt.
Burn-out
Chauffeurs die te laat, of gewoon helemaal niet komen opdagen, mijn zoon twee straten verderop op een druk kruispunt uit de bus gooien waarna hij zelf naar huis moet lopen omdat de chauffeur dan sneller door kan, kinderen die geen gordels om blijken te hebben en onder de blauwe plekken thuiskomen omdat ze tijdens de rit door de bus heen zijn geslingerd, chauffeurs die de kinderen gewelddadige filmpjes op YouTube laten zien, chauffeurs die veel te hard rijden; het is maar een greep uit de dingen waar we de afgelopen jaren mee te maken hebben gehad. En met klachten wordt door de gemeente en het vervoersbedrijf niks gedaan. Zij wijzen alleen maar naar elkaar en trekken zelf de handen er vanaf, terwijl de kinderen en hun ouders er de dupe van zijn. Kinderen en ouders in ingewikkelde en kwetsbare situaties, die dit soort voorzieningen nodig hebben om hun dagelijks leven in goede banen te kunnen leiden. Maar wiens leven er eigenlijk alleen maar gecompliceerder van wordt dan het op zichzelf al is. Want uit eigen ervaring kan ik zeggen dat het leerlingenvervoer mij ieder jaar bijna een burn-out bezorgt.
Moederziel alleen het busje in
Je bent toch zelf verantwoordelijk voor je kind, wordt er vaak geroepen; als het je niet bevalt moet je je kind zelf maar vervoeren. Maar dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. Zoveel speciale onderwijs en/of dagbestedingsinstellingen zijn er niet, dus de meeste zorgintensieve kinderen wonen ver weg van school. Logistiek is het voor hun ouders vaak niet te doen om hun kind zelf te brengen en te halen, maar juist die logistiek is verschrikkelijk belangrijk in een zorgintensief gezin. Alles valt of staat bij het goed verlopen van de dagelijkse routine en het belang van het vertrouwen dat onze kinderen daarin moeten kunnen hebben. En voor ouders is het al moeilijk genoeg om hen niet zelf naar school te kunnen brengen en hen niet ‘s middags op het schoolplein weer in de armen te kunnen sluiten. Hen iedere dag weer uit handen te moeten geven aan mensen die ze eigenlijk helemaal niet kennen. Dat is niet ‘lekker makkelijk’, het is alleen maar heel verdrietig. Ik vind het iedere dag weer moeilijk om mijn zoon moederziel alleen in dat busje te zien stappen, iedere dag weer bloedt mijn moederhart als ik hem weg zie rijden. Dat is al ellendig genoeg, zonder dat onze dag al in het honderd loopt voor hij goed en wel begonnen is en ik me ook nog zorgen moet maken om zijn veiligheid.
Maandag begint voor ons het nieuwe schooljaar. Maandag stapt mijn zoon weer met zijn rugzakje de bus in. Maandag kan ik slechts twee kinderen naar hun klas brengen, terwijl het derde kind alleen naar binnen moet. Vanaf maandag moet ik iedere dag opnieuw weer hopen dat ik mijn kind weer veilig thuis krijg. Wat zou het fijn zijn als ik dit jaar niet weer drie keer per week met de gemeente hoef te bellen, klachtenbrieven hoef te schrijven en mijn zoon hoef te kalmeren als hij weer eens totaal overprikkeld uit de bus komt. Wat zou het fijn zijn als er dit jaar eens geluisterd wordt naar al die ouders van zorgintensieve kinderen, die iedere dag weer zo hun best doen om alles goed te laten verlopen, om het fragiele kaartenhuis dat hun leven is overeind te houden. Want als er een kaart tussenuit getrokken wordt, stort alles wat zij zo zorgvuldig opgebouwd hebben keihard in elkaar. En eigenlijk is het enige dat we willen dat wij onze kinderen iedere ochtend met een gerust hart in kunnen laten stappen. Dat is toch niet zoveel gevraagd?