Als je kind niet wil springen… De ‘Oei, ik groei’ terreur

Toen Vala net haar eerste kind had gekregen, was ze erg onzeker. Het hielp ook niet echt dat ze elke dag in de opvoedbijbel ‘Oei ik groei’ zat te bladeren. Daar heb je namelijk niet zoveel aan als je kind niet op tijd z’n sprongetjes maakt!

Ik ben eigenlijk in een vlaag van verstandsverbijstering zwanger geworden. Ik vind kinderen namelijk helemaal niet zo leuk en ik weet er eigenlijk ook gewoon heel weinig van. Toen ik eenmaal over dat stokje had gepiest (op het toilet van mijn werk ook trouwens, want ik had niet begrepen dat je daar een soort momentje van dient te maken samen met je vent en dat je elkaar dan bij het zien van het plusje met tranen in je ogen in de armen moet vallen om vervolgens een fles Jip & Janneke bubbels open te trekken), moest ik dus wel even hyperventileren. Want als die foetus er eenmaal in zit, dan kun je niet zo makkelijk meer terug. Dan word je opeens Moeder. Ja, met een hoofdletter. Doodeng.

Lees ook: Deze Mindful ouderschap tip werkt wél.

Omdat ik een beetje een nerd ben, nam ik dus mijn toevlucht tot de literatuur. Ik ging op zoek naar de Heilige Graal onder de babybijbels. En dan is daar al snel: ‘Oei, ik groei’. De titel alleen al is wat mij betreft zum kotsen, maar als je hormonaal en hysterisch bent, pik je opeens heel veel. In ‘Oei, ik groei’ staat de complete ontwikkeling van je baby beschreven. Je hoeft niet meer zelf na te denken, want dit boek doet het gewoon voor je. Op zich is dat heel makkelijk, want als je lijdt aan tijdelijke hormonale hersenverweking en alleen nog maar kunt denken aan welke kleur buikband het best bij je striae zou passen, is het prettig als je iedere avond even een kruisje kunt slaan op ‘Oei, ik groei’ en dan rustig kunt gaan slapen. Een zwangere vrouw heeft nou eenmaal houvast nodig.

Maar als die baby er dan eenmaal is, blijkt al snel dat dit opvoedboek de nagel aan je doodskist wordt. Aan die van mij in ieder geval wel. Echte ‘Oei, ik groei’ baby’s ontwikkelen zich namelijk drie keer sneller en beter dan baby’s van sneue moeders zoals ik. ‘Oei, ik groei’ baby’s maken ‘sprongetjes’. Dat zijn een soort ontwikkelingsoprispingen, die schoksgewijs verlopen en waarna je kind dan fysiek of mentaal (en eigenlijk bij die superbaby’s gewoon allebei tegelijk) weer een nieuwe verlichte status bereikt. Er zijn ingewikkelde tijdlijnen voor, waarop je kunt zien wanneer jouw hartelapje weer op springen staat. Dat is handig, want als moeder kun je dan klaar staan voor de nodige morele support. Het is namelijk wel de bedoeling dat je je kind emotioneel bijstaat in zijn groeiproces. Want het is niet niks voor die baby’s van tegenwoordig hoor, al dat gespring.

Mijn baby’s sprongen helemaal niet. Of in ieder geval niet op de juiste termijn. Wild onzeker werd ik daarvan. Was mijn zoon weer eens drie weken strontchagrijnig en gefrustreerd, kon dat nooit kloppen omdat hij helemaal nog niet toe was aan zijn volgende sprong, volgens Het Boek. Zijn eerste stapjes deed hij pas met vijftien maanden, waarmee hij op z’n minst vijf dikke sprongen achterliep, want ‘Oei, ik groei’ baby’s beginnen zich al met drie maanden aan hun tanden op te trekken aan de koffietafel. Nou, die van mij lag toen gewoon nog kwijlend op zijn Ikea speelkleed loensend naar zijn eigen handen te kijken, hoor. Tanden kreeg ‘ie trouwens pas met zeven maanden en tegen die had ik uit pure wanhoop online al bijna een klein kunstgebitje besteld.  En ik maar met één hand koortsachtig bladeren door de grafieken en met de andere hand mailen naar onze kinderarts om te vragen wat er in godsnaam mis was met mijn zoon. Dit kon nooit goed zijn. Het Boek zei het tenslotte. En die grafieken, die liegen niet, hoeveel vrolijke smiley’s er ook bij staan.

Uiteindelijk heeft mijn echtgenoot het boek ritueel verbrand. En dat wil wat zeggen, want hij is gek op grafieken. Maar toen ik probeerde mijn zes maanden oude babyzoon te laten opstaan, door een Nijntje koekje op de commode te leggen, precies zo dat hij het vanaf de grond op het aankleedkussen kon zien liggen, en het arme kind zich met zijn mollige slappe armpjes nog niet eens een halve centimeter over de grond kon trekken, was wat hem betreft de maat vol. Sindsdien mag ik geen opvoedbijbels meer lezen. Mijn kinderen zijn inmiddels 6 en 5 en 1 jaar oud en ze kunnen alledrie lopen. Tanden hebben ze ook trouwens, dus op zich is het allemaal goed gekomen. Het duurt even, maar dan heb je ook wat. Springen doen ze tegenwoordig ook trouwens. Op de trampoline. Dat zal wel niet tellen, maar meer kan ik er niet van maken.

Lees ook: Hoe overleef ik een peuter? De survivalgids.