Toen de school weer begon en Vala meteen toe was aan vakantie

Het is weer voorbij, die mooie zomer. De scholen zijn weer begonnen. En hoewel de kinderen er meestal wel weer aan toe zijn, is het voor de ouders best wennen. Vala moest in ieder geval even schakelen.

Ze zijn voorbij gevlogen, die zes weken. Voor mijn gevoel stonden we gisteren nog alle vriendjes en vriendinnetjes op het schoolplein gedag te zwaaien en een fijne vakantie te wensen en nu is het nieuwe schooljaar alweer begonnen. En hoewel het gezellig en fijn was, al die weken vrijheid, zijn mijn kinderen echt wel weer aan toe aan school. De verveling sloeg namelijk danig toe en mijn huis zag er zo langzamerhand uit alsof er een tornado doorheen was geraasd. Tijd dus voor weer een beetje ritme, regelmaat en structuur. En ze hebben er ook echt zin in. Zij wel dus. Maar ik, ik ben er eigenlijk nog niet klaar voor. Zo bleek tijdens de eerste schooldag. Want mama, die heeft duidelijk wat opstartproblemen.

Lees ook: Waarom ik nog langer weiger een entertainmentcentrum te zijn.

Vakantie betekent namelijk dat er geen kinderen op een onchristelijk tijdstip uit bed getrokken moeten worden. Weliswaar moest ik zelf het grootste deel van de zomervakantie gewoon werken, maar ik kon ‘s ochtends in ieder geval rustig opstaan zonder dat Het Regime in werking gesteld diende te worden. Zonder dat ik een knorrig jongetje met een dijk van een ochtendhumeur letterlijk aan zijn voeten zijn hoogslaper uit moest sleuren onderwijl protesten als “Laat me met rust, het is nog midden in de nacht!” en “Je bent de gemeenste moeder van de wereld!” parerend. Zonder dat ik een ellenlange discussie aan moest met een meisje dat ‘s ochtends opeens niet meer de kleding aan wil die ze ‘s avonds zelf had klaar gelegd en vervolgens een hysterische huilbui krijgt omdat ze er ‘zo echt niet uitziet’. Zonder dat ik de toorn van een dwarse dreumes over me af moest roepen omdat ze wakker gemaakt moest worden om haar grote zus naar school te brengen. Vakantie betekent ‘s ochtends langer dan vijf minuten kunnen douchen. Rustig wakker kunnen worden met een kop koffie aan de keukentafel in totale stilte. Geen torenhoge stapels boterhammen met pindakaas hoeven smeren. Niet het ene kind moeten aansporen z’n melk op te drinken, terwijl je het haar van het andere kind probeert te kammen en tegelijkertijd poogt de lepels pap in de mond, ipv in het haar van het laatste kind te mikken. En dan moet je jezelf nog aankleden, terwijl het, dat méén je niet, zomaar opeens al 08.00 uur is en er dus niks anders op zit dan in je huispak en met een stel kinderen die eruit zien alsof ze opgegroeid zijn bij een roedel wolven richting school moet rennen om nog op tijd te zijn.

En dus gilde ik vanmorgen “Het maakt me niet uit wat je aantrekt, al ga je in je onderbroek naar school!” tegen mijn kledingcrisissende dochter, terwijl ik met mijn volle gewicht aan het been van mijn zoon hing die uit verzet zijn nagels stevig in het matras had geslagen. Moest ik mijn beste onderhandelingstechnieken van stal halen om een zeer verbolgen dreumes met bokhumeur ertoe te bewegen zich te laten aankleden en daarna niet uit pure woede haar bakje pap door de hele keuken te smijten. Bleken de broodtrommels en de schoolbekers opeens niet te staan waar ze vorig schooljaar altijd stonden en was de pindakaas natuurlijk op. Was ik vergeten dat ik voor de vakantie altijd ‘s avonds mijn haar waste omdat me dat nou eenmaal niet lukt in vijf minuten en werd ik dus nu in de spiegel aangestaard door een soort chaotische feeks met bloeddoorlopen ogen en vet piekhaar dat recht overeind stond. De eerste indruk is het belangrijkst, zeggen ze toch? Ik denk dat ik met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan zeggen dat ik het, voor het nieuwe schooljaar goed en wel op stoom is gekomen, al verbruid heb bij de nieuwe juffen van mijn kinderen.

Want daar kwamen we dan aangerend, hijgend, met rammelende rugzakken, losse veters, piekerige paardenstaarten en een driftige dreumes die, met de papkorsten nog om haar mond, half uit de kinderwagen hing omdat er echt geen tijd meer was om haar fatsoenlijk in te gespen. Wij, de familie Flodder. Terwijl alle andere moeders keurig gekapt en aangekleed en met al even keurige broertjes en zusjes aan de hand, hun kroost op hun stoeltjes in de kring drukten. Moeders die waarschijnlijk de wekker een kwartier eerder hadden gezet die ochtend zodat ze hun wallen uit hun gezicht hadden kunnen strijken. Die precies wisten waar de broodtrommels waren (en de lunches bovendien de avond van tevoren al hadden klaargemaakt. Die een week van tevoren het schoolschema al weer gefaseerd hadden ingevoerd, zodat hun kinderen een zachte landing zouden hebben. En niet, zoals die van mij, al burn-out waren voordat ze überhaupt hun eerste kabouter hadden kunnen vouwen, omdat hun moeder na de vakantie op z’n zachtst gezegd eventjes nodig heeft om te acclimatiseren. Ik heb nog even overwogen om een smoesje te verzinnen om de chaos rechtvaardigen (“Het huis stond in de fik, maar we zijn toch op tijd, goed hè?”), maar aangezien me dit elk jaar overkomt, vrees ik dat mijn reputatie zelfs met het beste leugentje om bestwil niet meer te redden valt.

Gelukkig werkte ik die eerste schooldag thuis. Kon ik dus in ieder geval toen iedereen naar school was en de dreumes lag te slapen toch nog in stilte een kop koffie drinken. Ik heb er maar een extra grote cappuccino van gemaakt. Voor de schrik, zeg maar. Want tjongejonge, beste ouders, het is zover, daar gaan we weer. De tijd van flierefluiten en lanterfanten is voorbij. Aan de bak moeten we! Ik zeg: succes allemaal, we kunnen het. Laten we er een mooi schooljaar van maken. En eh…nog twee maanden en dan is het herfstvakantie. Ik ga alvast aftellen.

Lees ook: Boodschap aan de juf voor komend schooljaar: nee, ik kom niet helpen.