Vala had altijd een hekel aan van die zelfingenomen ouders met brave kindertjes die van mening zijn dat hun kroost zo engelachtig is omdat ze zo goed hebben opgevoed. Totdat ze zelf aan die kant kwam te staan.
Laatst was ik op een verjaardag. Daar kwam ik een kennis tegen met een baby ongeveer zo oud als de mijne. Ik vroeg haar hoe het ging en zij vertelde dat haar zoon zo moeilijk sliep. Dat ze iedere nacht met hem in de weer was. Dat haar wallen op haar knieën hingen. En toen gebeurde er iets heel raars. Plotseling deed ik mijn mond open en sprak de woorden die je als moeder eigenlijk nooit dient te zeggen: “Die van mij sliep al na zes weken door.” De blik in de ogen van mijn kennis was een combinatie van ongeloof, jaloezie en pure moordlust. Nog één slapeloze nacht erbij en ik vermoed dat ze me naar de keel gevlogen was. En terecht. Heb je namelijk een kind dat op de één of andere manier niet werkt zoals in de boekjes staat dat het zou moeten, dan is er weinig verschrikkelijker dan van andere ouders te moeten horen dat die van hen wel picture perfect zijn. En dat jij het dus, eigenlijk, niet helemaal goed doet. Ik weet er alles van, want mijn oudste twee doen helemaal niks volgens de boekjes. Wat ertoe geleid heeft dat ik in mijn zes jaar als hun moeder al menig zogenaamd perfecte ouder een kopje kleiner heb willen maken.
Lees ook: Waarom ouders van temperamentvolle kinderen aan omgekeerde Mindfulness moeten doen.
Mijn twee oudsten waren horrorbaby’s die nooit sliepen. Wat we ook probeerden, ze weigerden categorisch. Daarna werden het horrorpeuters die nog steeds niet sliepen en zich bovendien schuimbekkend met hun tanden optrokken aan de koekjesschappen in de supermarkt, of midden op straat zulke driftbuien kregen dat omstanders 112 gingen bellen omdat ze ervan uitgingen dat ze minstens een epileptische aanval hadden. We konden niet met ze uit eten, want dan hingen ze binnen twee minuten gillend ondersteboven in hun kinderstoelen, of renden als wilde honden door het restaurant. Zichzelf vermaken was een kunst die ze op geen enkele manier beheersten, wat op feesten en partijen niet zelden tot grote drama’s en omgevallen tafels met gevulde eieren leidde. Ja, mijn zoon en dochter, ze zijn op zijn zachtst gezegd pittig, temperamentvol. Wat regelmatig tot verbaasde en scheve ogen leidde bij ouders wiens kinderen wél rustig een uur op een kleedje Duplo konden bouwen en gewoon gingen slapen als papa en mama ‘s nachts een keertje boos keken wanneer ze hun speen uit bed hadden gegooid. Want: hoe moeilijk kan het zijn, mensen? Gewoon een kwestie van een beetje opvoeden toch zeker? Jarenlang heb ik me afgevraagd hoe het in vredesnaam mogelijk is dat mensen zo zelfingenomen zijn. Want zelfs een halve debiel kan toch nog wel bedenken dat het ene kind het andere niet is?
Maar toen kreeg ik zelf zo’n kind. Zo’n makkelijke. Zo’n schaap. Mijn dochter Arwen is namelijk een modelkind. Zo’n mythische baby uit de boekjes. Na zes weken sliep ze klokje rond, je kunt haar overal mee naartoe nemen, ze slaapt overal, kan zichzelf zo twee uur lang vermaken, zit rustig zes gangen lang in een restaurant op een stokbroodje te kauwen en ze is helemaal nooit chagrijnig. Iedere dag opnieuw zit ik er weer met verbazing naar te kijken, want na twee hellraisers weet ik gewoon niet wat ik meemaak. En nu opeens denk ik: oh, maar als het ook zo kan, ja, dan kan ik er wel tien hebben. Want dit is peanuts inderdaad. Dus opeens snap ik ze wel, die arrogante ouders die denken dat hun kind dat aureooltje aan hen te danken heeft. Want als je nooit anders hebt meegemaakt, als je toevallig vooraan hebt gestaan bij het uitdelen van de brave kinderen, dan is het inderdaad heel makkelijk om te denken dat het allemaal zo ingewikkeld echt niet is.
Als ik drie Arwens had gehad, was ik ook zo’n arrogant stuk vreten van een ouder geweest. Dan had ik mezelf ook iedere dag even op de borst geklopt omdat ik ervan overtuigd was dat ik mijn kind gewoon supergoed had opgevoed. Met een makkelijk kind is opvoeden, is het ouderschap, namelijk een fluitje van een cent. En dan begrijp je inderdaad niet waar moeders zoals ik, de zogenaamde ploetermoeders, klaagmoeders, de moeders met wallen, de moeders die soms om 10.00 uur ‘s ochtends al wilden dat het kinderbedtijd was, de moeders die met een schoppend en krijsend kind onder hun arm de Albert Heijn uit moeten en die dus altijd een fles witte wijn koud hebben staan voor als de vijf eindelijk in de klok zit, het over hebben. Dan denk je inderdaad dat al die dingen onze eigen schuld zijn. Dat we consequenter hadden moeten zijn, strenger, dat we het er wel zelf naar gemaakt zullen hebben. Ik snap het nu. Ouders van brave kinderen, ze bedoelen het zo kwaad niet. Ze weten alleen gewoon niet beter. En ignorance is bliss tenslotte.
Mijn oudste twee zijn inmiddels een stuk rustiger geworden, maar modelkinderen zullen het naar alle waarschijnlijkheid nooit worden. Dat temperament, dat krijg je er nooit uit. Niet omdat ik het niet genoeg heb geprobeerd, maar gewoon, omdat dat er nou eenmaal in zit. Net zoals er blijkbaar rust en gelijkmatigheid zit in hun jongere zusje. En dat is gewoon prima. Want voor beide soorten karakters is wat te zeggen en elk voordeel heeft tenslotte ook weer z’n nadeel. Misschien kunnen mijn oudsten zich later heel goed staande houden, juist door hun pittige natuur. Misschien kan mijn jongste op een bepaald moment wel wat meer peper in d’r reet gebruiken om het leven het hoofd te bieden. Of misschien zijn ze alledrie precies goed zoals ze zijn, simpelweg omdat dat is hoe ze in elkaar zitten en dat dus bij hen hoort. Ik doe in ieder geval mijn best om ze goed op te voeden, maar het blijven wel gewoon individuen en mijn invloed heeft maar een bepaalde reikwijdte. Ik kan in ieder geval zeggen dat ik, ondanks de wallen en de wanhopige en frustrerende momenten, toch ook iedere dag weer geniet van het opvoeden van mijn oudste twee heethoofden. Want nou ja, zo’n braverik, dat is best wel heel lekker, hoor. Maar eigenlijk ook wel een beetje saai.
Lees ook: Toen het opvoeden begon en Vala haar man aan zijn lot overliet.