Aanraking en affectie zijn primaire levensbehoeften voor een mens. Zonder gaan we, letterlijk, dood. Toch leren we onze kinderen nu dat knuffelen verkeerd is. Wat zijn daarvan de gevolgen op langere termijn? Ik denk dat we die niet moeten onderschatten.
Ooit deed Keizer Frederik II, de dertiende keizer van het Roomse Rijk, een afschuwelijk experiment. Hij wilde weten welke taal aan kinderen werd gegeven in de Hof van Eden. Daarom onthield hij een groep baby’s elke menselijke interactie. Niet alleen werd er niet tegen hen gesproken, ze kregen, naast dat ze gevoed en af en toe gewassen werden, geen enkele aandacht. De kinderen stierven al heel gauw, simpelweg door gebrek aan liefde. Een kind sociale, menselijke interactie onthouden zorgt er namelijk voor dat de hersenen zich niet ontwikkelen. Dat wisten we vroeger niet, maar inmiddels zijn het belang en de positieve effecten van aandacht en aanraking op de ontwikkeling en het welzijn van de mens onomstotelijk bewezen. Is het dan niet vreemd dat we onze kinderen nu weer leren dat aanraking en affectie niet de bedoeling is? Als ik het kabinet moet geloven is het coronabeleid bedoeld om zoveel mogelijk levens te sparen. Waarom worden de levens van onze kinderen dan willens en wetens in gevaar gebracht?
Verbazing en afwijzing
Mijn 4-jarige dochter kwam onlangs op straat een vriendinnetje tegen. Ze rende op haar af, armen uitgestrekt, om haar te knuffelen. Maar het vriendinnetje draaide zich vertwijfeld om en keek in afwachting naar haar vader achter haar, die zijn hoofd schudde en zei: “Nee, dat mag nu niet.” De blik in mijn dochters ogen, de lichaamshouding die een combinatie van verbazing en afwijzing liet zien, brak mijn hart. Niks ten nadele van haar vriendinnetje en diens vader, zij handelden slechts met de beste intenties. Niet uit onwil, maar uit angst. Maar ik kan niet anders dan mij afvragen wat we onze kinderen meegeven als we hen leren dat genegenheid tonen niet mag. De juf van mijn oudste dochter vertelde ons onlangs tijdens de ouderavond dat mijn dochter haar soms een knuffel wil geven, maar dat ze haar dan moet vertellen dat ze afstand moeten houden. En hoe moeilijk ze dat vindt. Ik vind het ook moeilijk om dat te horen. Ik word er verdrietig van als een leerkracht mij vertelt dat ze haar leerlingen moet afwijzen en hen daarmee dus impliciet moet leren dat aanraking onwenselijk is. Volgens mij is dat pedagogisch onverantwoord. En bovendien simpelweg onmenselijk.
Lichaam en geest zijn verbonden
De mens ontwikkelt zich niet vooral door het leren van staartdelingen of grammatica. We worden voor het grootste deel gevormd door de sociale interacties die we hebben. Hoeveel liefde en genegenheid we ervaren in ons (jonge) leven is bepalend voor hoe we in het leven komen te staan. Voor wat voor soort mens we worden. Een kind dat affectie en normaal menselijk contact ontbeert en/of het in zijn omgeving nauwelijks ziet, is moeilijk, of soms zelfs helemaal niet in staat zich te ontwikkelen tot een stabiel en gelukkig mens. Omdat het opgroeit in wantrouwen en eenzaamheid, wat een direct gevolg heeft op de ontwikkeling en connecties in het brein. Ik vind het onbegrijpelijk dat we, ondanks de verworvenheid van die wetenschap, onze kinderen nu dat belangrijke deel van hun ontwikkeling ontzeggen. Niet in de laatste plaats omdat die ontwikkeling direct samenhangt met hun gezondheid. Lichaam en geest zijn tenslotte onlosmakelijk met elkaar verbonden, ook dat weten we inmiddels. En als we dan dus zo begaan zijn met de volksgezondheid, is het op z’n minst vreemd te noemen dat we bezig zijn om onze kinderen ziek te maken.
Afstand = verwijdering
Dat is namelijk wat we creëren door onze kinderen sociaal-emotioneel beroofd de wereld in te sturen: een generatie van zieke mensen. Een generatie van mensen die niet geleerd heeft om lief te hebben en te vertrouwen. Een generatie die niet gegroeid is door saamhorigheid, maar gekrompen door eenzaamheid. Onze kinderen zien nu hoe we, letterlijk, met een boog om elkaar heen lopen. Hoe we elkaar niet meer aanraken. Omdat we onszelf willen beschermen. Maar afstand resulteert niet in bescherming, maar voornamelijk in verwijdering. Niet alleen van elkaar, maar ook van onszelf. Als er iets is wat we van deze crisis geleerd zouden moeten hebben, is het juíst hoe desastreus afstand houden voor de mens is. Daarvoor hoef je alleen maar te kijken naar alle boosheid, het verdriet en de polarisatie die het coronabeleid, wat totaal gestoeld is op afstand houden en verwijdering, heeft veroorzaakt. Net zoals de baby’s uit het experiment van keizer Frederik II, zijn we ten dode opgeschreven als er geen connectie meer is. Afstand verdeelt. Liefde verbindt. En we kunnen er nog zoveel maatregelen, vaccins en medicijnen tegenaan smijten, maar uiteindelijk is verbinding het enige dat de wereld echt kan redden.