Sinds de coronacrisis ligt de pers flink onder vuur. De NOS zegt zoveel bedreigingen te krijgen dat ertoe besloten is de logo’s van hun satellietwagens te halen. Maar waar er twee vechten, hebben er meestal twee schuld. Moet de Nederlandse pers niet ook de hand in eigen boezem steken?
Twintig jaar geleden ging ik journalistiek studeren. Niet omdat ik een Pulitzer wilde winnen, niet omdat ik als razende reporter de hele wereld over wilde reizen en ook niet omdat ik op tv wilde komen, zoals veel van mijn medestudenten stiekem hoopten. Maar omdat ik verhalen wilde vertellen. Tenslotte is dat, mijns inziens, waar journalistiek over gaat: het echte verhaal vertellen. De afgelopen jaren heb ik me steeds vaker afgevraagd of dat nog wel is wat de journalistiek doet. De coronacrisis heeft die vraag beantwoord: het vak wat ik ooit koos, bestaat niet meer.
Hoeder van de waarheid
Ik ben nooit een nieuwsmaker geweest. Ik heb nooit bij een actualiteitenprogramma gewerkt. En het is altijd makkelijk lullen en kritiek leveren vanaf de zijlijn. Maar de afgelopen maanden heb ik met verbazing aangezien hoe mijn beroepsgroep is verworden tot weinig meer dan een spreekbuis voor het establishment. In plaats van de macht te controleren herhaalt de media alleen nog maar wat die macht zegt. Tijdens persconferenties worden er nauwelijks kritische vragen gesteld en als er op de weinige echte vragen die er gesteld worden geen antwoord komt, wordt dat klakkeloos geaccepteerd. Ik hoor collega’s jammeren dat ze het oneerlijk vinden dat zoveel mensen kritiek hebben op de ‘mainstream media’ en dat ze zich aangevallen voelen. Maar is dat zo oneerlijk, als je als hoeder van de waarheid vooral leugens vertelt?
Aan de leiband van de macht
Mag de NOS bedreigd worden? Is het geoorloofd dat journalisten te maken krijgen met agressie? Nee, natuurlijk niet. Maar is het vreemd dat mensen boos zijn, omdat hen een verhaal wordt verteld dat niet klopt? Nee, natuurlijk niet. Als je stelselmatig wordt voorgelogen door degenen die je zou moeten kunnen vertrouwen, dan doet dat pijn. Als je in de steek gelaten wordt door degenen die je zouden moeten beschermen, dan word je boos. Ik ben ook boos. Ik heb dit beroep niet gekozen om aan de leiband van de macht te lopen. Ik ben geen journalistiek gaan studeren om het verhaal te vertellen dat mij is gedicteerd, ipv het verhaal zoals het is. En natuurlijk zitten er aan ieder verhaal meerdere kanten. Maar het verhaal dat de media nu vertelt is niet eens meer een verhaal. Het is een doctrine.
Misdaad tegen de menselijkheid
Ipv de terrorisme-bestrijding in te schakelen om de pers te beschermen tegen de boze burgers, zou de pers er goed aan doen om die boze burgers weer te gaan beschermen tegen terrorisme. Tenslotte kun je daar in deze crisis inmiddels bijna wel van spreken. De maatschappij staat op het punt slachtoffer te worden van een terroristische daad van de overheid. Want als je grondrechten en je vrijheden worden afgepakt voor de corrupte agenda van een totalitair regime, dan is dat een misdaad tegen de menselijkheid. Het zou juist de journalistiek moeten zijn die daartegen optreedt. Die door de waarheid aan het licht te brengen de vrijheid en veiligheid van de burgers waarborgt. Door het echte verhaal te vertellen. Sprookjes krijgen we al genoeg voorgelezen door de overheid. Het is aan de journalistiek om ervoor te zorgen dat we daar niet in gaan geloven. Omdat het met die ‘happily ever after’ anders weleens vies tegen zou kunnen vallen.