Minister Hugo de Jonge wil af van ZZP’ers in de zorg. Deze mensen horen in loondienst, vindt hij. Maar een dienstverband beperkt zorgverleners vaak om de zorg te kunnen leveren die mensen nodig hebben. Mensen zoals mijn kinderen. Dus wie zorgt er straks voor hen?
Een paar jaar geleden zat ik met mijn handen in het haar. Mijn autistische zoon en chronisch zieke dochters hadden betrouwbare, specifieke zorg nodig als mijn man en ik aan het werk waren. Die zorg konden ze op een reguliere opvang niet echt krijgen. Natuurlijk, daar werkten lieve, professionele mensen, maar ze waren niet toegerust om om te gaan met de prikkelgevoeligheid van mijn zoon, of de pijn van mijn dochters, dat hadden we de voorgaande maanden gemerkt. Een ZZP’er bood uitkomst. We vonden een leuke meid die de juiste diploma’s en ervaring had, flexibel was en niet bang om deel uit te gaan maken van ons soms toch wel heftige, zorgintensieve gezin. Ze bleek een godsgeschenk. Ik zou niet weten hoe we de afgelopen jaren zonder haar waren doorgekomen. En zo zijn er heel veel gezinnen zoals het mijne. Die alleen maar kunnen blijven draaien omdat er zelfstandige zorgverleners zijn met wie je je eigen zorgplan op maat kunt vormgeven. Onze zorg-ZZP’er heeft ons gezin gered. Inmiddels, en onder andere dankzij haar, kunnen wij onszelf redden. Maar als De Jonge zijn zin krijgt, hoe moet het dan straks met al die gezinnen die zonder hulp ten onder gaan?
We kunnen niet alles alleen
Zorgintensief leven valt niet in een mal te passen. Er zijn onverwachte, (medische) situaties, rare tijden waarop je plotseling zorg nodig hebt, acute momenten waarop jij er zelf niet bent en je erop moet kunnen vertrouwen dat er direct iemand is die weet wat te doen. Er is vaak geen tijd om te wachten op de zorgverlener in dienstverband die op een dag nog 10 patiënten moet aflopen, er is vaak meer tijd nodig voor een handeling dan een dienstverband toestaat. Er is behoefte, noodzaak, aan een hechte, persoonlijke relatie met de zorgverlener omdat een vertrouwensband onontbeerlijk is bij het leveren van bepaalde zorg. Voor mijn oudste dochter, die als baby in het ziekenhuis een trauma opliep van alle pijnlijke onderzoeken die zij moest ondergaan is het van groot belang dat degene die aan haar lichaam moet komen iemand is die zij vertrouwt. Voor mijn autistische zoon is het van groot belang dat hij bij iemand is die zijn triggers kent en hem voorspelbaarheid biedt. Voor ons als ouders is het van groot belang dat wij onze kinderen kunnen achterlaten bij iemand die precies weet wat zij nodig hebben. Zodat we niet bang hoeven te zijn. En niet alles alleen hoeven te doen. Zonder haar waren we eraan onderdoor gegaan.
Het beste medicijn
Het lastige van een zorgbehoefte is nou juist dat die vaak adhoc, langdurig, intensief en grillig is. Dat vereist dat er mensen zijn die op die manier zorg kunnen verlenen. Dat is de enige manier waarop gezinnen zoals de mijne nog een enigszins normaal leven kunnen leiden, of beter gezegd: kunnen overleven. Wij kunnen vaak niet wachten, wij passen niet in protocollen, stramienen en wisseldiensten. Dat zouden we heel graag willen, maar we kunnen het gewoon niet. Van wat mijn kinderen hebben zullen ze nooit genezen, maar onze zorg-ZZP’er, die oppas, begeleider, verpleegkundige en steun en toeverlaat tegelijk was, heeft ze wel een heel stuk ‘beter’ gemaakt dan ze waren. Als de ZZP’ers in de zorg verdwijnen zullen heel wat gezinnen daar goed ziek van zijn. Zowel letterlijk als figuurlijk. En de zorg zelf ook trouwens. Want wie gaat er voor al die gezinnen zoals de mijne zorgen als de druk op de zorg nu al zo groot is en de mensen in loondienst en masse de sector verlaten? Het beste medicijn dat ik mijn kinderen ooit heb kunnen geven is het in de arm nemen van een zorg-ZZP’er. En we weten allemaal wat er gebeurt als je noodzakelijke medicijnen van de markt haalt: dan vallen er doden. Ik hoop dan ook dat minister Hugo de Jonge zich realiseert dat hij met deze maatregel een heleboel zorgintensieve gezinnen de genadeklap geeft.