Als je niet met je kind kunt opschieten

Dat je van je kind houdt staat niet ter discussie. Maar kun je ook goed met hem opschieten? Dat is namelijk wat anders dan van elkaar houden. Vala en haar zoon hebben het regelmatig moeilijk met elkaar. En daar is ze best verdrietig over.

Laatst zei mijn zoon dat ik de beste mama van de wereld ben. Maar dat hij zijn vader toch liever vindt omdat die hem beter snapt. Vervolgens gaf hij mij een kus en stapte op de schoolbus. En liet mij bij de voordeur achter met tranen in mijn ogen. Wat hij zei was niet meer dan eerlijk en ook iets dat geen verrassing voor mij is. Mijn zoon en ik zijn anders, zeg maar als dag en nacht. Hij is uit mij geboren, maar ik heb daarna al snel geleerd dat dat niet automatisch ook betekent dat je dus ook op één lijn zit. Sterker nog: mijn zoon is mij een raadsel. En ik faal jammerlijk in het oplossen daarvan.

Sommige karakters botsen nou eenmaal

Mijn zoon en ik hebben een problematische relatie. Deels door zijn autisme en alles wat dat met zich meebrengt, maar ook omdat we uit totaal verschillend hout gesneden zijn. Als wij onbekenden voor elkaar waren en we waren elkaar tegen gekomen in de kroeg hadden we na twee woorden van elkaar geweten dat een vriendschap er niet in zat. Gewoon, omdat wij elkaar niet liggen. Zoals je dat hebt met heel veel mensen, omdat sommige karakters nou eenmaal botsen. Gelukkig hoef je ook niet met iedereen overweg te kunnen, in die kroeg is dat dan niet zo’n issue. Is het echter je kind waarmee je wat lastiger kunt opschieten, dan wordt het toch anders. Daarvan kun je niet zomaar weglopen, om je met een ander te gaan vermaken. Je kunt iedereen ontvrienden, maar je kind, daar zit je aan vast.

Verschillende werelden

Toen mijn zoon na zijn geboorte op mijn buik werd gelegd, wist ik pas echt wat liefde was. Hij hoorde ogenblikkelijk bij mij en de verbondenheid die ik met hem voelde was ongekend. Dat was toen zo en zal nooit veranderen. Hij hoort bij mij en ik bij hem. Maar desondanks passen we niet bij elkaar. Ik begrijp zijn manier van tegen dingen aankijken niet en hoe hij in leven staat kan me enorm frustreren. Op zijn beurt snapt hij vaak niet waarom ik de dingen doe zoals ik ze doe en kan hem dat tot wanhoop drijven. We proberen het wel, nader tot elkaar te komen, maar het is alsof we elkaar tegen de wind in staan te roepen en dus gaat het geluid verloren. Ik zie dat hij zijn best doet een voet te zetten in mijn belevingswereld en andersom doe ik mijn uiterste best die van hem binnen te stappen. Maar we leven in zulke werelden van verschil dat de grenzen moeilijk te overschrijden zijn.

Het voelt als falen

Ik houd van mijn zoon, maar ik kan niet goed met hem overweg. Dat is de realiteit en dat doet pijn. Andersom weet ik dat hij hetzelfde voelt. Als ik zijn klasgenootje was zou hij me tolereren, maar ik zou niet hoeven rekenen op een uitnodiging voor zijn verjaardagsfeestje. Toch moeten we iedere dag en voor altijd met elkaar door die spreekwoordelijke deur en dat is voor ons beiden niet altijd eenvoudig. Ik voel het als falen dat ik niet met mijn eigen zoon kan opschieten want eigenlijk vind ik dat dat zo hoort. Dat ik dus een slechte moeder ben omdat ik niet in staat ben vriendschap te sluiten met mijn ene kind, terwijl me dat wel lukt met zijn zusjes. Mijn dochters lijken op mij als twee druppels water. Van buiten, maar vooral ook heel erg van binnen. Houd ik meer van hen dan van hun broer? Nee, absoluut niet. Maar met hen kan ik lezen en schrijven en met mijn zoon voel ik mij analfabeet.

Waarschijnlijk zullen we altijd anders blijven, mijn zoon en ik. Dat is nou eenmaal de aard van de beestjes die we zijn. Naast moeder en kind zijn we nou eenmaal ook gewoon twee mensen, twee individuen met twee verschillende karakters. Die weliswaar door bloed, maar helaas niet door gelijkgestemdheid met elkaar verbonden zijn. Ik zal dat altijd moeilijk blijven vinden, vooral omdat ik zo bang ben dat mijn zoon daardoor denkt dat ik hem niet liefheb. Terwijl niets minder waar is. Ja, hij haalt regelmatig het bloed onder mijn nagels vandaan. Maar desondanks kruipt dat bloed toch ook waar het niet gaan kan. Namelijk rechtstreeks en voor altijd in mijn hart.