Als je teleurgesteld bent over het geslacht van je baby, kun je dat maar beter voor je houden, want anders zullen woede en harde veroordeling je deel zijn. Toch zijn heel veel vrouwen het. Er is zelfs een naam voor: Gender Disappointment. En we voelen ons er massaal schuldig over. Terwijl dat echt niet nodig is.
In de Volkskrant schreef journalist Anne Kleisen gisteren over haar eigen ervaring met Gender Disappointment. Haar tweede kind bleek bij de echo een jongen te zijn, terwijl ze graag nog een meisje had willen hebben. Het voelde, schreef ze, ‘als een afgang, een domper op ons oh zo gelukkige gezinnetje.’ Daar schaamde ze zich vreselijk voor, want wat voor harteloze moeder moest ze dan wel niet zijn? Je kind is je kind en hoe het ook uit je baarmoeder komt, dat zou er niet toe moeten doen. Maar zo voelde het voor Kleisen dus niet. Zo voelt het voor heel veel moeders niet, want hoewel we er angstvallig onze mond over houden, heeft menig aanstaande moeder bij het zien van het geslacht van haar kind even een brok in haar keel moeten wegslikken. En dus geen brok van blijdschap. Maar wee het gebeente van de vrouw die daar eerlijk voor uitkomt, want dan kun je net zo goed meteen zelf wel op de brandstapel klimmen. Maar wat mij betreft is dat faliekante onzin.
Lees ook: Oprah heeft gesproken – maar gaat er nu echt iets veranderen?
Toen ik zelf voor de eerste keer zwanger was, wilde ik graag een meisje. Van jongens wist ik helemaal niks af en bovendien vond ik kleine jongetjes meestal vooral heel irritant. Met hun harde stemmen, drukke gedoe en vieze plakkerige handen en gezichten. Een totale stereotypering natuurlijk, dat wist ik zelf ook wel, maar toch voelde ik het zo. Toen bij de 20-weken echo bleek dat ik toch echt een jongetje in mijn buik had zitten, moest ik dus best even slikken. Ik moest afscheid nemen van het beeld dat ik van mijn ongeboren kind en van mijn gezin had gehad. Bij mij duurde de teleurstelling gelukkig niet lang, want na een paar dagen had ik me het beeld van een zoon al helemaal eigen gemaakt en interesseerde het me niks meer dat ik geen dochter onder mijn huid droeg. En toen hij eenmaal geboren was, was hij alleen maar het liefste, beste en mooiste kind van de hele wereld. Zoals dat meestal gewoon gaat. Desalniettemin is het taboe op die teleurstelling zo hardnekkig, dat veel vrouwen er diepgewortelde schuld,- en schaamtegevoelens van krijgen, die zich nog lang en op verschillende manieren tijdens hun leven en in de beleving van hun ouderschap kunnen wreken. Terwijl wat zij voelen eigenlijk heel normaal is.
Waar we een voorkeur voor een bepaald geslacht eigenlijk altijd meteen afdoen als oppervlakkigheid, verwend gedrag en slecht moederschap a priori, weigeren we te kijken naar wat er vaak écht achter schuilt. Meestal veel meer dan alleen maar een ordinaire voorkeur. Kleisen beschrijft in haar artikel bijvoorbeeld de ervaringen die zij zelf in haar jeugd had met haar eigen broer die destructief gedrag vertoonde, wat nogal een weerslag had op het gezin. En dus werd in haar jonge brein de koppeling gelegd: jongens zijn vervelend en zorgen voor problemen. Niet zo gek, want de ervaringen die we hebben in onze vroege jeugd zijn zeer bepalend voor de manier waarop we, vaak onbewust, denken en/of reageren. Denk maar aan mensen die opgevoed zijn in een racistisch gezin; vaak zijn zij bijna niet in staat om die denkbeelden van zich af te schudden, simpelweg omdat ze erdoor op een bepaalde manier geprogrammeerd zijn. En zo gaat dat eigenlijk met alles wat je meemaakt. Want weet jij waarom je op een bepaalde manier op iets reageert? Nee, waarschijnlijk niet. Maar de kans is in ieder geval bijzonder klein dat je dat doet omdat je een intrinsiek slecht persoon bent.
In mijn eigen omgeving heb ik gezien dat eigenlijk iedere vrouw tijdens haar zwangerschap een voorkeur heeft voor een bepaald geslacht. Maar inderdaad, dat uitspreken durven er maar weinig. Toen een goede vriendin van mij zwanger was vertrouwde ze me eens fluisterend toe dat ze eigenlijk best verdrietig was geweest toen haar kind een jongetje bleek te zijn. Ze was namelijk zelf opgegroeid met vijf broers en had zich als enige meisje tussen al die rauwdouwers vaak alleen en onbegrepen gevoeld. Een dochter zou al haar roze meisjesdromen van vroeger toch nog doen uitkomen. Een andere vriendin moest juist in conclaaf met zichzelf toen ze een dochter bleek te krijgen. Na enig soulsearchen concludeerde ze dat dat was omdat haar moeder als kind seksueel misbruikt was en ze haar, door haar daarover te vertellen toen ze nog maar een klein meisje was, onbewust bang had gemaakt dat zoiets haar of een eventuele dochter ook zou overkomen. Een jongen zou haar die angst en die zorgen besparen, had ze onbewust gedacht. Met die gevoelens hadden mijn beide vriendinnen het zelf al moeilijk genoeg, zonder ook nog eens door de politiek correcte goegemeente aan de schandpaal te worden genageld en dus worstelden ze in hun eentje met wat er door hen heen ging. Heel jammer en eigenlijk best verdrietig. Want je gevoel, is je gevoel. Daar kan niemand iets aan af doen en daar kan niemand het mee oneens zijn. Je hebt recht op je eigen gevoelens en die maken van jou geen monster. Mensen voelen aan de lopende band allerlei dingen die niet per se realistisch zijn, die we helemaal niet in de praktijk zouden willen brengen en/of waar we in het geheel geen conclusies aan hoeven te verbinden. Als we elkaar daar allemaal om zouden gaan verketteren, dan is het heel gauw afgelopen met de mensheid, want reken maar dat iederéén dan op die eerder genoemde brandstapel kan.
Waar mijn eigen voorkeur voor een meisje vandaan kwam, weet ik niet precies. Misschien omdat ik me als kind nooit op mijn gemak voelde bij jongens. Ik voelde me heel gauw onzeker en geïntimideerd door hun vaak drukke, aanwezige gedrag, terwijl ik zelf een heel verlegen en timide meisje was. Eén van mijn eerste jeugdherinneringen is hoe ik, toen ik net op de basisschool zat, altijd gepest werd door een (in mijn kinderogen in ieder geval) heel grote, enge jongen. Hij joeg me in de pauzes de bosjes in en drukte me dan tegen de muur. Dat heb ik als erg bedreigend ervaren en het was eigenlijk één van mijn eerste bewuste kennismakingen met een jongen. Wellicht dat ik destijds onbewust eenzelfde conclusie heb getrokken als Anne Kleisen: jongens zijn vervelend. En hoewel ik zielsveel van mijn zoon houd, hem geenszins zie als een vervelend, te druk en viezig etterbakje en inmiddels uit eigen ervaring weet dat jongetjes ook juist heel lief en zachtaardig kunnen zijn, heb ik wat kinderen in het algemeen betreft nog steeds een voorkeur voor meisjes. Bij andere jongens dan mijn eigen zoon voel ik tot op de dag van vandaag nog steeds ergens in mijn binnenste die afkeer, blijf ik moeite met ze houden. Dat verdient geen schoonheidsprijs natuurlijk en ik zal het ook nooit uiten naar zo’n jongetje, want dat gevoel ligt bij mij en niet bij hem. Maar het gevoel is er wel en daar heb ik vrede mee.
Of misschien was mijn voorkeur heel wat minder psychologisch diepgaand en was het wél gewoon alleen maar dat: een ordinaire voorkeur. Dat lijkt mij heel goed mogelijk. Als ik mag kiezen ga ik bijvoorbeeld ook liever naar de Malediven dan naar Thailand, terwijl ik in beide landen nog nooit geweest ben. Die voorkeur is dus volstrekt nergens op gebaseerd en misschien zou ik Thailand wel geweldig vinden als ik er naartoe zou gaan. Maar mensen hebben voorkeuren. Waarom? Al sla je me helemaal dood, maar het doet er volgens mij ook in het geheel niet toe. Want meestal verdwijnt die voorkeur vanzelf weer als je eenmaal ervaart hoe hetgeen waar je in eerste instantie niet voor gekozen zou hebben echt is. Dan zie je dat dat ook geweldig is en weet je binnen de kortste keren niet eens meer wat je er nou eigenlijk aan tegenstond. Dus laat vrouwen lekker hun voorkeur hebben, want als die baby er eenmaal is willen ze ‘m echt niet ruilen.
Belangrijke vraag in deze kwestie is natuurlijk: als zoveel vrouwen die teleurstelling (tijdelijk) voelen en als dit verschijnsel volledig logisch verklaard kan worden vanuit de psychologie en de manier waarop de mens in elkaar zit, waarom proberen we het dan zo naarstig te verbergen? Het antwoord is simpel: omdat ook Gender Disappointment het gevolg is van de vele vormen van onderdrukking en discriminatie waar vrouwen mee te maken krijgen als ze moeder worden en die allemaal hetzelfde doel dienen: het in stand houden van het maatschappelijk ideaalbeeld van de zichzelf opofferende vrouw die haar eigen gevoel totaal aan de kant zet voor haar kinderen. Dat beeld is een hardnekkige maatschappelijke mythe die vrouwen al sinds jaar en dag in de greep houdt en ervoor zorgt dat een aanzienlijk aantal vrouwen met hun ziel onder hun arm lopen en daar niet zelden psychologische problemen en allerhande complexen van krijgen. Er is zoveel dat vrouwen, moeders, niet mogen zeggen, niet mogen doen, niet mogen denken, niet mogen voelen, alleen maar omdat we vrouwen en moeders zijn en ons in die hoedanigheid een staat van zijn is opgedrongen waar we zelf niet voor gekozen hebben en die bovendien niet eens bestaat. Maar waardoor we dusdandig geïndoctrineerd zijn dat we die, en dat is misschien nog wel het ergste, zelfs ook aan elkáár gaan lopen opdringen. Niet eens meer eerlijk naar elkáár toe durven zijn. Want ja, we zijn vrouwen en moeders. Maar we zijn vooral ook ménsen. Mensen met gevoelens dus. Normale gevoelens. Die je niet hoeft te verbergen. Want weet je, ze maken je niet minder, maar juist heel erg veel méér vrouw en moeder.
Lees ook: Ben je pas een goede moeder als je jezelf volledig opoffert? Renée vindt het belachelijk.
Wil je meer weten over Gender Disappointment, of heb je behoefte om hier met iemand over te praten, kijk dan eens op www.genderdisappointment.nl.