Helikopterouders, ga eens landen! De kindertijd is overrated.

In de huidige Westerse samenleving zijn we heel erg gericht op onze kinderen en hun welbevinden. De opvoedmethodieken schieten als paddenstoelen uit de grond, de discussies over verantwoord ouderschap zijn niet van de lucht en we geven ontzettend veel geld uit aan ons nageslacht. Maar gaan we niet een beetje te ver in het faciliteren van de kindertijd?

De Amerikaanse antropoloog David Lancy vindt van wel. Hoewel omstreden, wordt zijn boek ‘The Anthropology of Childhood’ door The New York Times geclassificeerd als ‘het enige babyboek dat ertoe doet’, aangezien het tegenwicht biedt voor de hedendaagse hysterie rondom kinderen en opvoeding. In zijn boek stelt Lancy dat wij in het Westen een nogal romantische kijk hebben op kinderen, die eigenlijk uniek is ten opzichte van de rest van de wereld. De antropoloog hamert al heel lang op hetzelfde stokpaardje: Westerse kinderen worden veel teveel verwend. Niet alleen in materieel, maar vooral, in emotioneel-pedagogisch opzicht.

Peuter aan de Prozac

In de Verenigde Staten krijgen steeds meer kinderen (en zelfs baby’s!) anti-depressiva voorgeschreven. Een peuter aan de Prozac, dat is niet ongewoon. Maar liefst vijf procent van de Amerikaanse kinderen draait momenteel mee op de wieken van de psychiatrische molen. De reden? Ouders van nu accepteren niet meer dat hun kroost pijn, verdriet en/of frustratie ervaart. Terwijl dergelijke emoties onderdeel zijn van een normale kindertijd. Echter, tegenwoordig vinden we het onaanvaardbaar dat een kind ‘ongelukkig’ is. Maar wat verstaan we onder ongelukkig zijn? Is het een ramp als een kind een tijdje wat minder lekker in z’n vel zit, bijvoorbeeld omdat er iets (nog) niet lukt, het misschien een beetje buiten de gebaande sociale paden loopt , of het iets ontzegd wordt dat het graag wil hebben? Is dat niet gewoon het leven? En dus iets waar iedereen mee moet leren omgaan, om zich later, als papa en mama je veters niet meer voor je strikken, staande te kunnen houden in de maatschappij?

Verwende snotapen

De manier waarop wij onze kinderen beschermen en aan de hand nemen, is niet zo normaal als wij hier denken. In de meeste andere culturen zijn kinderen heel erg op zichzelf en op elkaar aangewezen. Ze moeten hun plaats in de samenleving verdienen, onder andere door actief mee te helpen in het gezinsleven en daarnaast het spreekwoordelijke wiel op eigen houtje uit te vinden. Sowieso is de ‘kindertijd’ zoals wij die in de huidige Westerse maatschappij kennen en actief proberen vorm te geven een relatief nieuw fenomeen, afkomstig uit de Nederlandse Gouden Eeuw. Dankzij de welvarende economie in de 17e eeuw was de noodzaak tot puur overleven minder groot en kreeg men dus tijd voor andere dingen. Hun kinderen verwennen bijvoorbeeld en hen de autonomie van en de verantwoordelijkheid voor hun ontwikkeling uit handen nemen. Resultaat: nu zitten we met een stel verwende snotapen, die geen poot meer uitsteken. Om maar even kort door de bocht te gaan.

Nou kunnen we de Amerikaanse maatschappij gelukkig (nog) niet parallel trekken met de Nederlandse, dus als je je 3-jarige hier bij het kinderdagverblijf aflevert met een potje Xanax in haar rugzakje omdat Fleurtje het leven niet meer zo goed aan kan, krijg je toch ietwat scheve ogen. Maar we buigen wel steeds meer in de hysterische richting af. Attachment Parenting, Natuurlijk Ouderschap, co-sleepen, Hatha Flow Yoga voor baby’s, we wringen ons in allerlei bochten om het onze kinderen zo makkelijk en gerieflijk mogelijk te maken en vechten elkaar bovendien de tent uit over welke opvoedstroming er met de verantwoorde ouderschapsprijs naar huis gaat. En dan vinden we het gek dat onze hartelapjes en masse bij de psycholoog terecht komen.

Een klein jeugdtrauma is geen ramp

Ik wil niet beweren dat we terug moeten naar de tijd van de kinderarbeid, of dat we een voorbeeld moeten nemen aan ouderschap uit donker Afrika, waar de kindertjes worden ingezet om, enorm zelfstandig, loodzware ploegen te trekken op de oogstvelden. Maar Lancy heeft wel een punt.  Kinderen hoeven niet maximaal gefaciliteerd te worden. Als ze later groot zijn, kunnen ze dat ook wel vergeten. Ik doe niet overdreven mijn best om zogenaamde ‘jeugdtrauma’s’ te voorkomen. Die krijgen mijn kinderen namelijk toch wel. Net zoals jij en ik die hebben. Dat is hoe het werkt: uiteindelijk krijg je van je kinderen toch de schuld van alles. Je kunt het nog zo goed doen als ouder, kritiek en onvrede over hun jeugd zal het nageslacht toch hebben. Dat is de generatiekloof. En daar kun je je niet omheen ouderen.

We zijn een generatie van zogenaamde ‘helikopterouders’ geworden, altijd maar rond cirkelend boven onze kinderen, hen verstikkend met zorg, aandacht en geld. Omdat we denken dat dat goed is, dat onze kinderen daar recht op hebben. Maar hoewel Teuntje ongetwijfeld graag het nieuwste NERF-pistool wil hebben, wil dat niet zeggen dat hij dat dús ook maar moet krijgen. Dat het erg is als de ouders van Fleurtje haar niet aan de lopende band vermaken in het weekend omdat ze zich daardoor wellicht ‘niet gezien’ gaat voelen. Of dat we gelijk een blik kinderpsychiaters open moeten trekken als onze pubers zich opsluiten op hun kamers om wekenlang te luisteren naar deprimerende muziek van één of andere getergde emo-band.

Teleurstelling, frustratie en hartzeer horen bij het leven. Het is een package deal en je hebt het er maar mee te doen. Ook als je nog onder moeders vleugels past. Ruimte krijgen om ongelukkig te zijn, boosheid te voelen of te zwelgen, juist dat soort dingen horen bij verantwoord en succesvol opgroeien. Ze net dat duwtje in het diepe geven en laten zwemmen zonder bandjes. Terwijl je zelf klaar staat met een handdoek om ze droog te wrijven na het watertrappelen. Maar wel op afstand, aan de kant. Daarmee doe je een kind op de lange termijn meer plezier dan met een van biologische oerossenwol geweven draagdoek, of een cursus mindfulness voor kleuters.