Moeders zijn perfectionisten. We proberen het allemaal zo goed mogelijk te doen. De indruk te wekken dat we alles onder controle hebben. Maar waarom eigenlijk? Dat is toch onrealistisch.
Laatst had ik afgesproken met een vriendin. Het eerste wat ze zei toen ze de deur opendeed was “Sorry voor de troep, ik zal even snel opruimen.” En inderdaad, terwijl ik op weg naar de keuken bijna mijn nek brak over het rondslingerende speelgoed, twee overvolle wasmanden met schone kleren die nog opgevouwen moesten worden en haar twee kinderen die als uitgelaten jonge honden door het huis renden, kon ik weinig anders dan constateren dat het huis van mijn vriendin een gigantische bende was. Net als mijn eigen huis, dat ik in ongeveer dezelfde staat had achtergelaten toen ik die middag weg ging. Het enige verschil: ik ruim niet meer op. Of nou ja, in ieder geval niet omdat er een vriendin op bezoek komt. Ik ruim ‘s avonds op. Soms. Een beetje. Vaak ook niet trouwens. Vaak ga ik gewoon op de bank zitten met een glas wijn. Tussen de stukken Duplo, de rondgestrooide kleurpotloden en de Pokémonkaarten. Omdat het toch geen zin heeft om op te ruimen. De volgende dag ziet mijn huis er namelijk weer net zo uit. Dus dan kan ik wel bezig blijven en daar heb ik niet zo’n zin. Ik heb drie kinderen. Ik heb al genoeg te doen.
Het leven met kinderen is een nimmer aflatende shitshow
Het is een soort Pavlov reactie van moeders bij bezoek: de gasten iets te drinken aanbieden en vervolgens je excuses maken voor hoe je huis eruit ziet. Maar, waarom eigenlijk? Weten we niet allemaal dat het leven met kleine kinderen een nimmer aflatende chaotische shitshow is en dat je hele leven er daarom een paar jaar uitziet alsof er een bom is ontploft? Iedere moeder weet dat, iedere moeder maakt dat mee. Dus waarom excuseren we ons daar dan vervolgens voor? Waarom doen we alsof het vreemd of verkeerd is dat onze huizen er niet uitzien als een advertentie voor een woonwinkel? Waarom willen we elkaar doen geloven dat we een retestrak huishouden runnen? Persoonlijk vind ik het eigenlijk verontrustender als ik bij een moeder thuiskom en haar huis ziet eruit om door een ringetje te halen. Dan ga ik denken: wat klopt hier niet? Gaat het wel goed met haar? Want een leven met kleine kinderen is rommelig. Dus als mijn schoenen niet aan het laminaat blijven plakken als ik door het huis van een moeder loop, dán ga ik me zorgen maken.
Lauwe oploskoffie tussen de onthoofde Barbies
Kinderen verwoesten je huis. Er zitten altijd vlekken in het tapijt. De veren van de bank zijn doorgezakt. Op de ramen zitten altijd afdrukken van kleine handjes. Je kunt niet van de woonkamer naar de keuken lopen zonder op een Legoblokje te stappen. Er is altijd wel een mand met was die gedaan of opgeruimd moet worden. Het gras in de tuin moet nodig gemaaid worden en na drie jaar zijn er nog steeds geen plinten gelegd op de overloop. Dat is misschien geen al te fraai gezicht, maar wat doet dat ertoe? Vrij weinig. Wat er wel toe doet is of de kinderen (en jijzelf) gelukkig zijn. De kinderen van mijn vriendinnen zijn allemaal gelukkig. Ze zijn gezond, vrolijk, goed doorvoed en meestal een beetje schmutzig door een combinatie van diksap, pindakaas en snottebellen. Precies zoals kinderen horen te zijn dus. Dat is wat maakt dat ik met een goed gevoel weg ga als ik bij een vriendin ben geweest: de wetenschap dat ze het fijn hebben met elkaar. Dat iedereen oke is. Niet dat ik in een steriel en stylish huis designer cappuccino’s met havermelk heb kunnen drinken. Al geef je me lauwe oploskoffie en moet ik op de grond tussen de onthoofde Barbies en de versteende broodkorsten zitten; als iedereen blij is en er wordt gelachen, heb ik een leuke middag.
Dat hele moederding is hard werken. Het is zwaar en vermoeiend. En het is bijna onmogelijk om de hele tijd alle ballen van het leven in de lucht te houden. Dat weten we allemaal, dus zullen we er met z’n allen gewoon lekker een paar laten vallen? Er is namelijk eigenlijk maar heel weinig dat echt moet en een perfect huis hebben is er in ieder geval niet een van. Wat wel moet is elkaar steunen en begrijpen. Samen zijn, zodat we niet het gevoel hebben alleen te staan in de overweldigende taak die het moederschap is. Dus nee, je hoeft niet op te ruimen als ik bij je langskom. Ik kom niet voor je huis, ik kom voor jou. Ik zie dat het een zooi is, maar eigenlijk zie ik het ook weer niet. Omdat het me niet interesseert. Ik hoop dat het jou ook niet kan schelen als je bij mij thuis komt. Anders heb je trouwens pech, want ik heb niet eens tijd om op te ruimen. Ik moet namelijk voordat je straks op de stoep staat nog naar de supermarkt. Want ik mag dan wel geen perfect huis hebben, er staat wel altijd een fles wijn koud. De bijbehorende borrelnoten vind je gewoon tussen de kussens van de bank. En zeg nou zelf, dat is toch veel gezelliger?