Mama is moe – en waarom dat een groter probleem is dan we denken

“Ik ben moe” is een gedachte die menig moeder vaak heeft. We zijn een generatie van totaal gesloopte vrouwen door alle ballen die we in de lucht moeten houden. En dat is niet zonder gevolgen.

Je zou denken dat moeders het makkelijker hebben dan ooit tevoren. We hebben tenslotte supersonische kinderwagens, hoeven al die ondergespuugde,- en gepoepte rompers niet meer eigenhandig met groene zeep over een wasbord te trekken en als we geen zin hebben om te koken duwen we iets de magnetron in. We hebben stemrecht en eigen carrières als we dat willen en ook nog eens een stuk minder kinderen dan de vrouwen die ons voorgingen. Peanuts dus, dat moederschap van tegenwoordig. Dat doe je met twee vingers in je neus? Toch? Was het maar waar. Het moederschap is zwaarder dan het ooit is geweest. Vrouwen lopen massaal op hun tandvlees. Want ja, we zijn dus moe. Heel erg moe. En hoewel daar nogal vaak schamper over gedaan wordt en hedendaagse moeders vaak weggezet worden als een stelletje klagende zeurkousen die niks meer aankunnen en ons nergens meer voor willen inzetten is onze collectieve vermoeidheid een groot probleem. Niet alleen voor onszelf en onze gezinnen, maar vooral ook voor de maatschappij. Want we worden er bepaald geen leukere mensen van.

Moeders krijgen het voor hun kiezen

Ook Mark van der Werf, beter bekend als Meester Mark en schrijver van het nieuwe boek ‘Schoolpleinmoeders – lief, leed en luizen’, concludeert dat moeders moe zijn. Een jaar lang volgde hij verschillende ouderparen met schoolgaande kinderen in hun dagelijkse routine. Dat was even schrikken, want na dat jaar kon hij weinig anders dan concluderen dat ouders van nu (en vooral de moeders) het nogal voor hun kiezen krijgen. Onder leerkrachten wordt er vaak geklaagd dat moeders vooral zeuren. Dat ze veeleisend zijn, constant kritiek hebben, maar zich niet willen inzetten. Meester Mark was benieuwd naar het perspectief van de moeders zelf, ging op onderzoek uit en kwam terug met een heel ander beeld. Moeders wíllen heus wel en ze doen alles met de grootst mogelijke liefde (en ja, ook met plezier!), ze kúnnen alleen bijna niet (meer). Het is zo druk en er moet zoveel dat moeders vaak halverwege het schooljaar al van voren niet meer weten dat ze van achteren leven. Want hoewel moeders er een hoop verworvenheden bij hebben gekregen de afgelopen jaren, is er aan de andere kant van hun takenpakket eigenlijk ook niks af gegaan. Hun leven is een nimmer aflatende stroom van verantwoordelijkheden, taken en afspraken geworden en ze kunnen het allemaal maar nauwelijks bolwerken. Maar er wordt van ze verwacht dat ze het allemaal met twee vingers in hun neus doen. Dus wat krijg je dan? Chagrijnige moeders. Opgefokte moeders. Moeders die uitvallen tegen de juf. Moeders die nooit komen helpen op school. Moeders met relatieproblemen. Zieke moeders. En moeders die over andere moeders roddelen op het schoolplein. Want zo staan we toch wel een beetje te boek tegenwoordig: als een groep nare, valse vrouwen die elkaar om ieder wissewasje naar het leven staan. Wat ook wel zo is, want laten we eerlijk zijn: we zijn vaak niet aardig tegen elkaar. De vraag is alleen: hoe komt dat nou eigenlijk? Zijn we echt zulke kutwijven, of zit er meer achter?

Vermoeide mensen zijn vervelende mensen

Ik heb er zelf vaak over geschreven, over de zogenaamde ‘moederoorlog’. Over die neiging die moeders hebben elkaar te bekritiseren en te veroordelen. Hun waarheid tot dé waarheid te verheffen. En hoe vervelend dat is. Heel vaak heb ik me afgevraagd hoe het nou toch kan dat we ons zo onhebbelijk gedragen, maar na het lezen van het boek van Meester Mark werd het me opeens duidelijk: we zijn gewoon moe. Dat is het. Want vermoeide mensen zijn vervelende mensen. Onze lontjes zijn te kort geworden door alles wat er op ons afkomt en dat reageren we met z’n allen op elkaar af. In plaats van dat we zien dat we allemaal, op onze eigen manier, onze uiterste best doen om alles iedere dag weer voor elkaar te boksen, projecteren we onze eigen frustraties, onze eigen angsten en onze eigen onzekerheden op elkaar en worden daardoor het stelletje stereotype schoolpleinsekreten die het afgelopen jaar door tv-hit De Luizenmoeder zo hilarisch (en pijnlijk realistisch dus) werden neergezet. Niet omdat we echt een stel vervelende kutwijven zijn. Maar simpelweg omdat het water ons aan de lippen staat. En we dus maar in het wildeweg om ons heen beginnen te slaan om boven te blijven.

Het is nooit genoeg en houdt nooit op

Ik ken geen moeder die niet moe is. Al mijn vriendinnen zijn moe. Of ze nou thuis zijn met hun kinderen, parttime of fulltime werken, ze lopen allemaal iedere dag weer een marathon. Hun agenda’s puilen uit, hun to-do lijsten worden alleen maar langer, er komen alleen maar meer ballen bij om in de lucht te houden. En dat eist zijn tol. Zoals één van de moeders in het boek van Meester Mark zegt: “De fut is eruit”. En dat is inderdaad precies wat ik bij eigenlijk alle moeders om me heen zie. Wat ik ook regelmatig bij mezelf ervaar. We doen onze stinkende best, werken ons helemaal uit de naad, maar het is nooit echt genoeg. Het houdt nooit op. Zo voelt het. We hebben constant het idee dat we achter de feiten aan lopen en dat is frustrerend en heel erg vermoeiend. Het is niet voor niets dat zoveel moeders kampen met psychologische problemen, burn-outs en depressies. Dat is niet omdat de vrouwen van tegenwoordig een stelletje mietjes zijn, dat is een teken dat er iets niet goed gaat. Dat het simpelweg teveel is. Onze emmertjes zijn vol. En als we niet uitkijken, gaan ze overstromen. En ons gekat tegen elkaar, die constante strijd over wie de beste moeder is, wie de beste traktaties maakt, wie de meeste luizen pluist, wie de beste klassenmoeder is, is eigenlijk weinig meer dan een noodkreet: zie mij, hoor mij. Help mij. Want ik ben kapot. Ik kan niet meer.

Meester Mark concludeerde: dat schoolpleinsekreet bestaat niet. Eigenlijk zijn we allemaal gewoon lieve moeders, aardige vrouwen bovendien, die alleen maar proberen onze gezinnen iedere dag weer draaiende te houden, op de manier die voor ons gezin het beste is. Eigenlijk willen we helemaal geen ruzie met elkaar maken, helemaal niet de zeikende ouder uithangen op school, helemaal niet kortaf zijn tegen onze kinderen als ze weer eens zitten te treuzelen met het ontbijt terwijl wij op de klok zitten. We willen het alleen maar heel graag goed doen. Maar godallemachtig, wat zijn we moe. En als we niet uitkijken storten we straks in. We balanceren al een tijdje gevaarlijk dicht langs de afgrond en één stapje naar de verkeerde kant teveel en we vallen er vanaf. Dat is een reëel gevaar als we doorgaan met moeders op deze manier te blijven overvragen en dan hebben we straks lege schoolpleinen, omdat alle moeders in het gesticht zitten. En wie moet dan de lunchtrommeltjes maken en de kinderen van hot naar her slepen? Ik denk zomaar dat de maatschappij dan behoorlijk aan het wankelen slaat, zonder al die zogenaamde ‘klaagmoeders’ die de boel draaiende houden. Dus misschien is het tijd om ons eens een beetje te ontzien voor we met z’n allen schuimbekkend in een dwangbuis door de mannen in de witte jassen van de schoolpleinen gesleept moeten worden. Tenslotte, wie vangt die eerder genoemde ballen als wij ze niet meer in de lucht kunnen houden? Aan de andere kant: dan komen we misschien wel eindelijk eens aan onze rust toe. Kunnen we in dat gesticht eindelijk eens gezellig samen koffie drinken. Koffie die nog warm is dus. Laat ze het maar eens even uitzoeken zonder ons. Het zal mij benieuwen hoe lang het duurt voor de eerste klaagzang opstijgt. Want ik denk zomaar dat er na een weekje in onze schoenen opeens heel anders gepiept wordt.