Waarom ik nooit meer met een peuter op vakantie ga

Vakantie is een tijd om te genieten met het hele gezin. Ik verheugde me er dan ook erg op. Tot ik erachter kwam dat vakantie vieren met een peuter helemaal geen feestje is.

Ik heb drie kinderen, maar was nog nooit met een peuter op vakantie geweest. Toen mijn zoon een peuter was woonden we in het zonovergoten Californië waar we niet op vakantie hoefden, toen mijn oudste dochter een peuter was, was ze te ziek om op vakantie te gaan en mijn jongste dochter was vorig jaar nog net geen peuter toen we op vakantie waren. Zodoende was dit jaar de eerste keer dat wij een peuter mee namen richting het zuiden. Het was een ervaring om nooit te vergeten. En om nog jaren gillend wakker van te worden. Op vakantie gaan met een peuter is namelijk alsof je op vakantie bent met Mussolini. Binnen afzienbare tijd ging onze dochter dan ook als ‘Il Duce’ door het leven, aangezien er aan haar regime van onderdrukking en terreur niet te ontsnappen viel. Gezellig hè, vakantieman? Niet bepaald dus.

Familyfun? Niet echt

Onlangs las ik een interview met de populaire Amerikaans-Belgische therapeut Esther Perel. Zij pleit voor afschaffing van de gezinsvakantie. Dat is namelijk voor niemand leuk, aldus Perel. Vooral niet voor kleine kinderen, wiens ouders ze ieder jaar duizenden kilometers van alles wat ze kennen vandaan slepen om het in een wildvreemd land, in de brandende zon, verplicht leuk te hebben. Terwijl ze er eigenlijk geen bal van snappen, in een vreemd bed moeten slapen en dingen moeten eten die ze niet kennen en hun ouders een poging doen een heel jaar werkstress van zich af te drinken en zich proberen te herinneren waarom ze elkaar ooit ook alweer leuk vonden. Nogal een negatieve benadering, leek mij, maar eenmaal een paar dagen op onze vakantiebestemming vond ik Perels theorie helemaal zo gek nog niet. “Dit doe ik nooit meer!” krijste ik op dag drie ‘s avonds tegen mijn man, terwijl ik de fles rioja gewoon maar direct aan mijn lippen zette. En vermoeid knikte hij, murw geslagen door het gevecht dat hij weer had moeten leveren om onze dochter in haar vakantiebed te krijgen na een dag vol woest gekrijs en gestampvoet. Je zou het niet zeggen als je mijn Instagram bekijkt, want #familyfun en #beachlifeisthebestlife en alles, maar #thestrugglewasreal, mensen. Very, very real.

Kortsluiting in het peuterbrein

Het was niet dat onze dochter het niet leuk vond. Ze genoot zichtbaar van het strand en het buiten zijn. Ze vond het gezellig om op een terras een appelsapje te drinken en dat ze iedere dag een ijsje kreeg was helemaal feest. Maar het was ook veel voor haar. Veel en onbekend en anders en raar. Allemaal dingen die zorgen voor kortsluiting in het peuterbrein, met alle recalcitrantie en driftkopperitis van dien. Het is dat het na de 300ste driftbui moeilijk is om nog de capaciteit op te brengen je in te leven in de peuterpsyche, maar eigenlijk was het vooral gewoon een beetje zielig; dat kleine meisje, zo heel ver van huis, dat van voren niet goed meer wist dat ze van achteren leefde en zo naarstig zocht naar houvast en begrenzing. Die helemaal overweldigd raakte van alle nieuwe indrukken en maar door wilde gaan terwijl ze eigenlijk niet meer kon en dan twee boze ouders op haar dak kreeg die natuurlijk helemaal niet boos wilden worden op vakantie, maar haar ook niet wekenlang alleen maar kipnuggets konden laten eten, tot diep in de nacht buiten konden laten spelen, of zichzelf van een rots de Atlantische Oceaan in konden laten storten. Als de kinderen het leuk hebben, hebben papa en mama het ook leuk, hoor je vaak. En het is waar: als ouders richt je je vakantie zoveel mogelijk in op de kinderen. Maar hoe leuk vinden die kinderen al die moeite die je hebt gedaan nou echt? Dat vroeg ik me deze vakantie toch wel af.

Desondanks ben ik het niet helemaal met Esther Perel eens: de gezinsvakantie is hartstikke leuk. Juist die tijd met z’n allen dat even niets hoeft en alles mag, met de zon op je bol en een ijsje (pardon, wijntje!) in je hand is heerlijk. En met oudere kinderen kun je prima op vakantie. Mijn dochter van zeven en mijn zoon van negen jaar hebben zich kostelijk vermaakt en wij hadden geen kind aan ze. Naar ze kijken hoe ze speelden in de branding, in het avondrood badminton speelden bij het huisje, aarzelend gebakken inktvisringen probeerden en dat een beetje lekker, maar eigenlijk ook wel vies, vonden was genieten. En als ik naar mijn man keek die onvermoeibaar stoeide met de kinderen in het zwembad, naar zijn zongebruinde schouders en zijn onverwoestbare optimisme tijdens de ellenlange files op weg naar het zuiden, hoefde ik echt geen moeite te doen om me te herinneren waarom ik ooit op hem gevallen ben. Maar op gezinsvakantie met een peuter, dat doe ik dus nooit meer. Dat is namelijk geen vakantie, dat is gewoon keihard werken. Gelukkig heb ik volgende zomervakantie geen peuter meer. Komt dat even mooi uit. Ik ga vast boeken.

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.