Toen ik mijn zoon vertelde dat Sinterklaas niet bestaat

Voor ieder kind komt er een moment dat het uit de droom gehaald moet worden. De Sinterklaasdroom. Toen het zover was voor mijn zoon was ik bang hem voor het leven te traumatiseren.

De dag dat mijn vader mij vertelde dat Sinterklaas niet bestond, staat me nog helder voor de geest. Hij nam me mee naar zijn werkkamer en voor het eikenhouten dressoir stonden we stil. In de lade die hij opentrok lag een enorme stapel tekeningen en knutselwerkjes. Het resultaat van mijn jarenlange, rotsvaste geloof in de goedheiligman. Het duurde even voor het tot me doordrong wat ik nou eigenlijk zag liggen. Daarna was mijn verbazing groot. Ik begreep er niks van. Toen mijn vader me vervolgens vertelde dat mijn moeder en hij mij jarenlang hadden voorgelogen en dat ik al die kunstwerken dus voor de Jan met de korte achternaam had gemaakt, was ik wóedend. Wat een bedrog, wat een schending van mijn vertrouwen! Het was een zwarte dag in mijn leven. Eigenlijk ben ik er nog steeds niet helemaal overheen. Het was dan ook met pijn in mijn hart dat ik mijn eigen zoon de grootste deceptie van zijn jeugd heb bezorgd. Maar ik kon er niet langer onderuit. De tijd was gekomen.

Schat, we moeten even praten

In de wandelgangen van school en op verscheidene tijdlijnen van andere moeders had ik vernomen dat een aanzienlijk deel van mijn zoons klasgenootjes al wist hoe de vork in de steel zat. Wilde ik mijn zoon niet die stumper laten zijn die als allerlaatste achter de waarheid komt en dan ook nog omdat-ie door de hele klas belachelijk gemaakt wordt, alleen maar omdat zijn ouders hem zo lang mogelijk klein willen houden, dan moest ik vaart maken. Dus plantte ik hem op een avond, toen zijn zusjes al naar bed waren, naast me op de bank en sprak de woorden die iedere ouder ooit zal moeten zeggen: “Schat, wij moeten even praten.” Nieuwsgierig keek mijn zoon me aan. “Weet je welk feest er binnenkort weer aankomt?” vroeg ik en hij veerde enthousiast op. “Ja, mijn verjaardag!” riep hij, en daarna “Oh nee, Kerst!”. Ik herinnerde hem aan Sinterklaas en zijn ogen lichtten op. “Ja mama, weet je wat ik voor cadeaus ga vragen…”, maar zijn verlanglijst moest ik in de kiem smoren met de schokkende mededeling die voor de rest van zijn leven een smet zou zijn op het blazoen van zijn kindertijd. Waarna de stilte oorverdovend was.

Toegetreden tot een geheim genootschap

Met grote ogen staarde hij me aan. Ik zag de radartjes in zijn hoofd op volle toeren draaien. “Maar…” stamelde hij, “van wie krijg ik dan cadeaus?” “Wat denk je zelf?” vroeg ik hem. “Van oma?” vroeg hij en ik schudde nee. “Van de regering?” (Nee lieverd, de regering is meer van het nemen, dan van het geven, maar laten we niet alle trauma’s van het leven er in één avond doorheen jagen). Hij was danig in de war. Maar toen ging hem plotseling een licht op. “Heeee…” riep hij, “júllie kopen ze natuurlijk!” En tot mijn starre verbijstering lachte hij uitbundig. Geen tranen, geen gesmijt met spullen, geen knutselwerken die woest aan flarden gescheurd werden. Geen gebroken kinderhart. Sterker nog, hij vond het zelfs wel stoer. Opeens was hij toegetreden tot een geheim genootschap. Wist hij iets dat zijn twee zusjes niet wisten. Was hij dus opeens groot. Bovendien, hij kreeg die cadeaus dit jaar nog steeds, toch? Dus wat maakt het dan eigenlijk uit van wie? Hij heeft een punt. En met een dergelijke praktische instelling kun je ver komen in het leven.

Therapie voor PTSS

Zijn reactie was een grote opluchting. Ik had het mezelf nooit vergeven als ik mijn kind net zo beschadigd had als mijn ouders mij destijds. Het heeft me jaren aan therapie voor PTSS gekost voor ik het een plekje kon geven en nog steeds krijg ik medio november nachtmerries over Sinterklaas die met een satanische glimlach zijn mijter en baard afzet en dan mijn vader blijkt te zijn. Maar gelukkig heb ik mijn zoon niet hoeven aanmelden bij Slachtofferhulp. Toch houd ik ieder jaar weer mijn hart vast, want ik sluit niet uit dat er onderdrukte gevoelens naar boven komen in de Sinterklaastijd.  Tenslotte is verdringing een veelvoorkomende overlevingsstrategie na een traumatische gebeurtenis, dus ik heb toch alvast wat geld opzij gezet voor de kinderpsycholoog. En ik koop nu alleen nog maar grotere cadeaus, want ik moet ook aan mijn eigen geestelijke welbevinden denken. Het afkopen van schuldgevoelens is tenslotte een veelvoorkomende overlevingsstrategie voor oúders na een pedagogisch moeilijke gebeurtenis.

Na het gesprek bracht ik mijn zoon naar bed. Toen ik hem instopte pakte hij opeens mijn hand en keek me indringend aan. “Mama,” vroeg hij vertwijfeld, “als Sinterklaas niet bestaat…besta jij dan wel?” Dat bedoel ik: trauma’s.